Nobian is in Twente al ruim 100 jaar actief in de zoutwinning. Het gebied
waar het zout uit de grond gewonnen wordt, heeft zich met de tijd verplaatst van de omgeving Hengelo, naar Enschede en inmiddels Beckum. De zoutwin-gebieden samen vormen het Twenthe-Rijn gebied.
In Twente bevindt de zoutlaag zich relatief dicht bij de oppervlakte op een diepte van 400-500 meter. Het zout uit dit Twenthe-Rijn gebied transporteren we naar onze fabriek in Hengelo en verwerken we daar tot zout voor de industrie en in kleinere mate de consumptie.
De cavernes in het Twenthe-Rijn gebied zijn relatief plat van vorm en hebben een doorsnee van circa 120 meter en een hoogte van enkele tientallen meters. In een gebied van ruim 20 vierkante kilometer bevinden zich 270 cavernes. Hiervan zijn er 60 in gebruik.
Samen met Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) hebben we in de periode 1991-2004 de ‘Good Salt Mining Practice’ (GSMP) richtlijn ontwikkeld. Daarmee borgen we de stabiliteit en veiligheid van cavernes.
Onder die richtlijn valt onder andere:
Bij zoutwinning is het essentieel dat dit in alle fasen van een zoutcaverne veilig en verantwoord gebeurt, van ontwerp tot afsluiting en nazorg. Het veilig afsluiten van zoutcavernes die niet meer in productie zijn, is daarom een prioriteit voor Nobian.
Cavernes waarvoor in de toekomst geen hergebruik voorzien is, kunnen afgesloten worden. Voor deze cavernes stelt Nobian een afsluitplan op. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) beoordeelt dit afsluitplan. Ook stemmen we in overleg met SodM de technische details en planning af.
Voordat een caverne de maximaal toelaatbare afmetingen heeft bereikt, beëindigen we de winning. Eerst wordt een eindmeting uitgevoerd: daarmee wordt de eindsituatie vastgelegd. Vervolgens wordt de diesel of plantaardige olie die als een ‘deken’ op de pekel drijft verwijderd, net als de productiebuizen. Na goedkeuring van het plan door SodM wordt de caverne definitief afgesloten.
In tegenstelling tot de cavernes in Twente die na de jaren 70 zijn ontwikkeld, werd tot die tijd een mijnbouwtechniek gebruikt die in sommige gevallen kan leiden tot instabiliteit. Deze cavernes worden daarom preventief opgevuld.
Van de cavernes uit de periode 1958-1975 zijn er enkele tientallen beoordeeld als “potentieel instabiel en niet inherent veilig”. Dat wil zeggen dat ze nu stabiel zijn, maar dat ze mogelijk ooit instabiel kunnen worden en dan schade aan de grondoppervlakte (het maaiveld) kunnen veroorzaken. Daarom stabiliseert Nobian permanent deze cavernes door ze op te vullen met bodemeigen materiaal. Dit is materiaal dat bij de zoutwinning naar boven komt en vervolgens weer wordt teruggebracht in de caverne ter opvulling.
Tot op heden zijn op deze wijze 20 cavernes gevuld en geheel gestabiliseerd. De potentieel instabiele en niet inherent veilige cavernes die nog over zijn, worden de komende jaren gevuld. Daarmee verzekeren we dat deze cavernes ook op de lange termijn stabiel blijven. Met SodM is besproken dat enkele cavernes daarbij prioriteit krijgen, bijvoorbeeld omdat deze in de buurt van een weg liggen.
In Hengelo hebben wij in 2018 een seismisch meetnetwerk geïnstalleerd om potentieel instabiele cavernes te bewaken, in een specifiek gebied met cavernes die in de periode 1933-1958 zijn aangelegd. Dit netwerk toont aan dat alle cavernes op het moment stabiel zijn.
Daarnaast worden alle 40 potentieel instabiele cavernes 24 uur en 7 dagen per week in de gaten gehouden met een akoestisch meetnetwerk dat in 2017 is geïnstalleerd, in aanvulling op het gebruik van sonarmetingen.
Mochten sommige cavernes toch tekenen van instabiliteit vertonen, dan pikken wij dit dankzij het meetnetwerk meteen op. In dat geval krijgt een caverne prioriteit en wordt eerder gevuld. Nobian heeft na het eerste signaal van instabiliteit nog ongeveer 15 jaar voordat een caverne daadwerkelijk schade aan de grondoppervlakte kan veroorzaken. Daarmee hebben we ruim voldoende tijd om met succes in te grijpen.